Kalium tegen droogtestress

In het groeiseizoen kampen veel percelen met een te lage hoeveelheid plantbeschikbare kalium. Juist ten tijde van droogte is dat zeer nadelig. Kalium draagt namelijk bij aan de droogte-resistentie van gewassen.


Kalium en de waterhuishouding
Vooral percelen op zand- en lössgrond vallen in de risicogroep als het gaat om een (te) lage kaliumtoestand. Maar ook op zee- en rivierklei komen percelen voor waarbij de hoeveelheid plant-beschikbare-kalium aan de lage kant is. Kali is van grote invloed op de kwaliteit van de gewassen. Voorbeelden hiervan zijn de droge stofgehaltes in maïs en de bewaarbaarheid van aardappelen, fruit en uien. Daarnaast heeft kali een directe invloed op de gewasopbrengst van de genoemde gewassen. Het zorgt voor een goede waterhuishouding in de plant. Zonder een goede waterhuishouding in de plant is een gewas niet in staat om voldoende voedingsstoffen op te nemen die noodzakelijk zijn  voor groei en ontwikkeling. Een ander belangrijk punt van aandacht, kalium speelt onder andere een rol bij de droogte-resistentie van gewassen!

Kaliumbemesting noodzakelijk
Kalium kan onder invloed van neerslag uitspoelen, met name op lichtere gronden. De mate van uitspoeling, of wel de mate waarin kali wordt vastgehouden in de bodem, hangt af van het kleihumuscomplex (CEC) van die bodem. Een grote CEC (gronden met veel organische stof en zware kleigronden) die bovendien ruim gevuld is met kalium, levert voldoende kalium na voor het gewas. Op lichte gronden met een lage CEC komt de kaliumvoorziening snel in het gedrang. Extra nadelig is een lage pH; een deel van het kleihumuscomplex is dan bezet met aluminium en/of ijzer. De nalevercapaciteit van Kalium door de bodem is dan bijzonder laag.

Tip 1: Controleer de drijfmestsamenstelling
De samenstelling van rundveedrijfmest varieert te sterk om te kunnen rekenen met gemiddelden. Dat blijkt uit cijfers van Eurofins. De spreiding in de samenstelling is enorm. De variatie is het gevolg van verschillen in rantsoen, de hoeveelheid spoelwater, de bemesting van gras- en maïsland en van de samenstelling van de veestapel. Een bijkomend item rondom drijfmest is dat akkerbouwers  sneller tegen het fosfaatplafond aan lopen. Ze kunnen daardoor minder drijfmest uitrijden. Daarmee wordt echter ook de kaligift via de drijfmest lager en de aanvulling via kalimeststoffen belangrijker.  Zet uw drijfmest optimaal in als meststof, het vooraf analyseren van de drijfmestsamenstelling is dus zinvol.

Tip 2: Voer een bodemanalye uit
Om de kalibemesting goed uit te voeren adviseren wij in alle gevallen om de bodem te analyseren. Daarnaast is het belangrijk om de gewas onttrekking van de diverse gewassen te kennen,  om de kali gift per hectare vast te stellen. Onderstaande lijst geeft een goede indruk van de onttrekking per gewas, rekening houdende met het opbrengst potentieel per gewas:

Kalium tegen droogtestress•    Aardappelen bij 70 ton 350 kg K2O;
•    Suikerbiet bij 75 ton 188 kg K2O;
•    Peen bij 75 ton 263 kg K2O;
•    Snijmaïs bij 15 ton droge stof 255 kg K2O;
•    Snijmaïs bij 20 ton droge stof 340 kg K2O
•    Wintertarwe bij 10 ton 51 kg K2O;

 

Gerelateerd nieuws:
Gehalte in dierlijke mest opnieuw omlaag

‹ Terug naar overzicht