Novagran Grasland

Het bemestingsadvies voor stikstof op grasland is voor een belangrijk deel gebaseerd op de behoefte van het gewas. Hogere opbrengsten betekenen automatisch een hoger advies. Lagere opbrengsten betekenen een kleinere gift. Indien er minder (kunst)mest is te verdelen, zorg er dan voor deze evenredig te verdelen, waarbij rekening gehouden wordt met de gewasproductie.

Bemesten naar gelang de behoefte van gras

Door het vroege voorjaar bestaat de kans dat bedrijven teveel mest in het voorjaar aanwenden. Kleinere drijfmestgiften en een keer vaker strooien kan daarbij helpen. Het algemene advies is juist niet een gift over te slaan of vroeg in het seizoen te stoppen, maar te kiezen voor kleinere giften en wat langer door te gaan. Dit geldt zeker bij beweiden, waar de opbrengst per snede lager is en waarbij de smakelijkheid, het roestvrij houden van het gras, extra belangrijk is. Bemesten naar opbrengst is nog steeds de basis voor een goede bemestingsstrategie. Hierbij past geen standaard meststof, maar een op maat samengestelde blend die rekening houdt met bodemvoorraden, de samenstelling van aangewende dierlijke mest, stikstofruimte en beoogde opbrengst. Novagran blends bieden deze oplossing.

Stikstof is het hoofdelement voor de gewasgroei. Gras kan stikstof in ammonium- en nitraatvorm opnemen. Bij bodemtemperaturen hoger dan 12 graden Celsius neemt het grasgewas voornamelijk nitraat op. Bij deze (bodem)temperaturen wordt ammonium in de bodem snel in nitraat omgezet. In het voorjaar, wanneer bodemtemperaturen lager zijn, neemt gras voornamelijk ammonium op. Alle Novagran voorjaars concepten bevatten daarom meer ammonium stikstof.

Via depositie, nalevering door de bodem en aanvoer via mest wordt doorgaans minder zwavel (S) aangevoerd dan grasland nodig heeft. Het grasland kan als gevolg daarvan géén optimale opbrengst leveren. Onderzoeken hebben vastgesteld dat zwavelbemesting positief bijdraagt aan de droge stofopbrengst van gras. De resultaten zijn voor Triferto aanleiding om zwavel aan te bevelen als nutriënt in graslandmeststoffen.

Zwavel speelt in de plant een rol in de ontwikkeling van eiwitten, aminozuren en vitaminen en stimuleert de werking van stikstof in de plant. Een tekort resulteert net als stikstofgebrek in een eiwittekort. Gras neemt tussen de 75 en 125 kg zwavel per ha per jaar op in de vorm van sulfaat. Dit zwavel kan uitstekend worden toegediend in combinatie met een stikstofbemesting. Zwavel is bovendien het meest efficiënt in combinatie met stikstofbemesting.

Kalium in combinatie met magnesium zorgt ervoor dat de plant spaarzaam met water kan omgaan, omdat minder water onproductief verdampt. Kalium is door haar osmotische werking van cruciaal belang bij het openen en sluiten van de huidmondjes en speelt dus een belangrijke rol bij de waterhuishouding van de plant. Bij een goede voorziening van kalium worden planten minder gevoelig voor droogte. Bij een tekort van kalium neemt de grasproductie duidelijk af. Tegenwoordig wordt vaak minder dierlijke mest aangewend of er wordt mest gebruikt met een lager dan gemiddeld kaliumgehalte. In deze situaties dient er een bijbemesting plaats te vinden. Met de Novagran concepten is dit tekort eenvoudig op maat aan te vullen. 

Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat natrium in gras diverse positieve eigenschappen heeft. Zo leidt meer natrium tot een betere afgrazing, geeft het rantsoen meer smakelijkheid en heeft het een verhoogde ruwvoeropname tot gevolg. Deze verhoogde ruwvoeropname wordt in verband gebracht met een grotere melkproductie en lagere voerkosten per kg melk. Door te zorgen voor goede gehalten in het gewas is een aanvulling van natrium in het mengvoer alleen nodig op bedrijven met veel snijmaïs in het rantsoen. Een natriumwaarde van 2,5 g/kg droge stof blijkt het beste streven voor een maximale grasopname door de koe. 

Magnesium is van essentieel belang voor de fotosynthese, of wel de vorming van bladgroen. Daarnaast speelt magnesium een belangrijke rol in de gezondheid van het vee. Magnesium tekort veroorzaakt een daling van de melkgift en melkziekte. Uiteindelijk krijgt de koe kopziekte met in veel gevallen een fatale afloop. Het tekort treedt vooral op in het vroege voorjaar en in de herfst door lage temperaturen. In Novagran-blends worden voornamelijk magnesiumbronnen gebruikt die wateroplosbaar zijn. Hierdoor kan het direct door de plant worden opgenomen.

Spoorelementen, koper, kobalt en selenium hebben geen invloed op de gewasgroei. Het belang van een goede voorziening van het gras met deze micro elementen is hun invloed op de gezondheid van het vee. Onderstaand zijn de gezondheidsproblemen genoemd die kunnen ontstaan bij een gebrek:

  • Kobalt is nodig voor een goede groei van de pensbacteriën. Verder is het een belangrijk bestanddeel van vitamine B12. Een tekort aan kobalt heeft een nadelige invloed op de gezondheid van het vee. Het geeft een slechtere penswerking, minder eetlust, slechtere bevruchtigingsresultaten.
  • Koper heeft invloed op op de stofwisseling, de vorming van rode bloedlichaampjes en van haar. Een tekort aan koper geeft bloedarmoede, verminderde weerstand en een onregelmatige bronst.
  • Selenium is met name van belang voor de gezondheid van vee (uiergezondheid en vruchtbaarheid).
Deel deze pagina