Begrippenlijst.

Begrippenlijst en definities van veelgebruikte termen binnen het vakgebied ‘blenden van meststoffen’. 

Middel opgenomen in of toegepast op het oppervlak van gekorrelde meststoffen om het samenkoeken van korrels tegen te gaan. 

Het mengen van verschillende vaste meststoffen zonder chemische reactie waarbij de verschillende meststoffen ook hun oorspronkelijke fysische eigenschappen behouden.

Schema waarin voor de gangbare minerale meststoffen is aangegeven of ze mengbaar, beperkt mengbaar of niet mengbaar zijn. Het betreft hier beperking op chemische aard. Beperkt mengbaar is meestal het gevolg van hygroscopiciteit van een van de meststoffen. Niet mengbaar is het gevolg van ongewenste chemische reactie die ten gevolge van het mengen zouden optreden (N-verlies, ontleding, verminderde oplosbaarheid, ontbranding).

Mediaanwaarde van de korreldiameter in een product. 50% van de korrels is groter dan deze waarde en 50% kleiner. Zo ook D84 en D16. 

Meststof die slechts een hoofdelement bevat.

Meststofvorm, waarbij de granules via diverse methoden uit het fijne basismateriaal geproduceerd kunnen zijn. 

Voedingsstoffen die gewassen in redelijk grote hoeveelheden nodig hebben: N, P, K, Ca, Mg en S.

Van gekorrelde meststoffen wordt de korreldiameter als een gemiddelde van alle aanwezige korrelgrootte opgegeven. Indien de partij gelijkmatig van grootte is, zullen de D50- waarde en de korreldiameter nagenoeg gelijk zijn. Indien een partij meststof extreem veel grote of kleine korrels bevat zal de D50-waarde sterk afwijken van de korreldiameter.

Een partij meststoffen - al dan niet geblend -, waarvan de eigenschappen identiek zijn en die in één productiecharge geproduceerd zijn.

Partij van geblende meststoffen - aaneengesloten geproduceerd volgens één, vastgestelde, blendreceptuur, bestaande één of meerdere blender-charges.

Zie Hoofdelementen. 

Zie Spoorelementen. 

Juistere benaming voor alle meststoffen die meestal als kunstmest worden aangeduid. 

Voedingsstof. 

Scheiding van grovere en fijnere deeltjes van een product, meestal veroorzaakt door trillingen. 

Voedingsstoffen die gewassen in kleine hoeveelheden nodig hebben. De belangrijkste zijn: B, Cu, Fe, Mn, Mo, Zn en Se.

Het volumegewicht van een losse partij meststof. De stortdichtheid moet bekend zijn voor het bepalen van de capaciteit van opslagsilo’s e.d. Door bij de bepalingsmethode de meststof los te storten verkrijgt men de ongetrilde stortdichtheid. Door na het los storten de container met de meststof op voorgeschreven wijze te schudden, bij te vullen etc. verkrijgt men de getrild stortdichtheid. 

Zie Stortdichtheid 

Hoek die een losse hoop meststof met het horizontale vlak (de grond) kan maken, zonder dat de hoop uitzakt door het omlaag rollen of –schuiven van de meststof. 

Het strooibeeld van een bepaalde meststofstrooier laat zien hoe de verdeling van de meststof in de breedte is. 

Bij garanties van gehalten aan nutriënten in een meststof wordt hiermee aangegeven hoeveel van een nutriënt relatief gemakkelijk voor het gewas beschikbaar komt. De term duidt op een analysemethode, en is absoluut niet bedoeld als een aanduiding voor de praktijk dat een meststof gemakkelijk oplost in water. 

Minerale olie voor de hechting van sporenelementen of stofdeeltjes aan het oppervlak van de mestkorrel. 

Vloeibare hechter, in de vorm van een minerale olie of bio-polymeer, om stofdeeltjes aan het oppervlak van de mestkorrel te binden. 

Bij garanties van gehalten aan nutriënten in een minerale meststof wordt hiermee aangegeven hoeveel van een nutriënt relatief gemakkelijk voor het gewas beschikbaar komt. De term duidt op een analysemethode, en is absoluut niet bedoeld als een aanduiding voor de praktijk dat een minerale meststof gemakkelijk oplost in een zure omgeving.

Deel deze pagina