Stikstof bemestingsadvies tweede snede grasland

Vanwege het late en koude voorjaar is er relatief laat drijfmest en kunstmest toegediend. Daarbij komt dat de mineralisatie pas laat op gang kwam, april kende relatief koude nachten. Hierdoor zit er meer suiker in het gras en minder ruw eiwit. Dit zorgt voor hoge VEM-waarden in het verse gras en is ook een indicator dat het gras nog niet oud is, ondanks dat het inmiddels toch al mei is. Wetende dat gemiddelde genomen de eerste twee snedes circa 60% van de graskuilvoorraad  bepaald, is sturen via bemesting op kwaliteit in de tweede snede het advies. 

Met de beperkte hoeveelheid stikstof die u mag strooien is het de vraag hoeveel en welke stikstof u de komende snede dient te strooien. Denk bij de keuze van de meststof ook aan een eventueel zwaveltekort.

Nawerking van drijfmest en kunstmest
Doordat de mineralisatie laat op gang is gekomen is er een grotere nawerking van stikstof uit drijfmest te verwachten. Ook veehouders die hebben gekozen voor ammonium- of ureumhoudende meststoffen zoals bijvoorbeeld Novurea kunnen ook een grotere nawerking (NLV) verwachten in de tweede snede. De lage (bodem)temperatuur heeft er namelijk voor gezorgd dat de omzetting van ammonium naar nitraat vertraagd heeft plaatsgevonden. Ammonium stikstof is echter prima opneembaar onder koude omstandigheden in tegenstelling tot nitraat. Nadat de eerste gift gestrooid is heeft het bovendien regelmatig geregend, nitraathoudende meststoffen (KAS) hebben daardoor te maken gehad met relatieve grote verliezen door uitspoeling. De nawerking komt hierdoor lager uit. 

Hoeveel stikstof strooien, op basis van NLV?
In de praktijk wordt vaak de geplande stikstofjaargift, in plaats van het NLV gebruikt. Bij deze benadering wordt een fout gemaakt omdat de verdeling over de sneden bij de verschillende NLV’s niet hetzelfde is. Het stikstofbemestingsadvies wordt gestuurd door het stikstof leverend vermogen (NLV) van uw perceel. Gebruik daarom de NLV-waarde zoals vermeld op het uitslagformulier van het grondonderzoek. Heeft u deze niet, hanteer dan een gemiddelde NLV-waarde van 110.

 

Tabel 1: Maximale stikstofadvies voor de tweede snede (kg N/ha)   
Afhankelijk van de NLV-waarde (kg N/ha/jaar) met de bijbehorende N-jaargift bij standaard gebruik en snedezwaarte

Stikstofadvies tweede snede grasland

Kunstmest, direct toepassen
Omdat de mineralisatie dit jaar laat op gang is gekomen, zal er meer stikstof uit drijfmest beschikbaar zijn voor de tweede snede. En als er bij kunstmest gekozen is voor stikstof in de vorm van ammonium of een Novurea, dan is er minder risico op uitspoeling geweest omdat deze vormen zich binden aan de organische stof. De onbenutte stikstof is dus nog beschikbaar voor de tweede snede. Deze stikstof komt, naar gelang de mineralisatie vordert, beschikbaar als nitraat voor directe opname via de plantwortel. Kiest u een nitraathoudende meststof (KAS) als basis voor de tweede gift, dan is de kans op een overmaat nitraat in de bodem groot. Een ammonium- of ureumhoudende meststof heeft de voorkeur. In deze strategie loopt de stikstofbeschikbaarheid meer in de pas met de behoefte van het gewas. Bovendien wordt opnieuw uitspoeling voorkomen. Voor een goede opbrengst is het belangrijk om niet te krap te bemesten, de ruwvoerproductie loopt al wat achter op schema. Echter, houd rekening met de beschikbare stikstofruimte. Wellicht is dit een extra aanleiding om serieus na te denken over de stikstofvorm, of wel het type meststof voor de tweede snede.

Drijfmest alleen op maaipercelen
Na de eerste snede is het advies: geen drijfmest uitrijden op percelen die bestemd zijn voor beweiding. De smakelijkheid en opname van weidegras is na bemesting met organische mest aanzienlijk lager. Daarnaast leidt het uitrijden van drijfmest op weide-percelen tot onnodig hoge kaligehalten in het gras en drukt het natriumgehalte. Dit is nadelig voor smaak en de gezondheid van het vee. Rijd op percelen die u gebruikt voor maaien 20 mdrijfmest per ha uit. Dit dekt tegelijkertijd de kali behoefte.

Zwavelbemesting
Als gevolg van het ‘trage’ voorjaar komt de mineralisatie van zwavel dit jaar ook maar langzaam op gang. Voor een goede mineralisatie is voldoende en actief bodemleven nodig. De zwavel in dierlijke mest is vooral organisch gebonden en zal daardoor later vrijkomen dan de stikstof. De zwavel die zich in de bodem bevindt is ook organisch gebonden. Daarom is er dus voldoende en actief bodemleven nodig om dit vrij te maken en dus beschikbaar te maken voor het gewas. Bij een koel voorjaar is dat een aandachtspunt voor telers.  Dat er op dit moment zo weinig zwavel vrijkomt in de bodem kan een probleem worden. Gewassen hebben immers zwavel nodig. Zwavel is naast stikstof nodig voor de vorming van eiwitten in het gewas. Het is belangrijk voor de groei van het gewas en dus de uiteindelijke opbrengst tijdens de oogst. Combineer daarom zwavel met stikstof voor de tweede snede. 

Gerelateerde onderwerpen

Stikstof basis kennis dossier
Eiwitkwaliteit wordt beinvloed door stikstofkeuze
Topkuil winnaar Veron maakt voorjaarskuil met Novurea

‹ Terug naar overzicht